vrijdag 1 mei 2015

Tegen welke prijs laten we ouderen vallen? (blog samen met Henk Nies)

Iedereen kent wel zo'n 'geval': iemand op leeftijd die lelijk is gevallen. Heup gebroken, hoofdletsel of bont en blauw en erg geschrokken. Vallen zijn dus geen 'ongelukjes', maar behoren tot de grootste gezondheidsproblemen voor ouderen.

In 2013 overleden 2.645 ouderen na een val. Daarnaast leidden valongevallen bij ouderen tot 40 duizend opnamen in het ziekenhuis en 80 duizend behandelingen op een Spoedeisende Hulp. Dat betekent veel ongemak en ellende; de gevolgen voor welbevinden en zelfstandigheid zijn desastreus en permanente opname in een verpleeghuis is dan vaak nodig. Daarnaast kost het de samenleving veel geld: alleen al de directe zorgkosten bedragen 780 miljoen euro per jaar. Dat komt vooral ten laste van de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet Langdurige zorg (Wlz), maar ook voor de Wmo zijn de kosten fors.

Laisser faire
Dit probleem gaat helaas snel veel groter worden, door vergrijzing en door het langer thuis wonen van kwetsbare ouderen. Als we niets doen hebben we over vijftien jaar alleen al door vergrijzing rond de 4700 dodelijke valongevallen bij ouderen. Als het jaarlijks aantal verkeersdoden even groot zou zijn, zou het land te klein zijn! In de zorg accepteren we dat, zo lijkt het. Alsof er niets aan te doen is. De vraag is waar deze laisser faire-houding uit voortkomt. Kosten kunnen het niet zijn: die gaan namelijk bij ongewijzigd beleid omhoog naar zo'n 1,3 miljard euro in 2030; per jaar!

Deze trend is wel degelijk om te buigen: door vallen te voorkómen. We weten bij welke ouderen we het valrisico kunnen beperken en wat daarbij effectief is: gecombineerde maatregelen rond bewegen, verantwoord medicijngebruik, de woonomgeving, visus en vitamine D. Voor een belangrijk deel zijn het interventies die in het gewone leven van mensen een plaats moeten krijgen. Ze kosten een stuk minder dan ze aan zorgkosten besparen; een positieve business case dus! Maar het zijn maatregelen die voor een belangrijk deel buiten de Wlz en Zvw vallen.

Eén pot nat
We zien hier een klassiek geval van dat de effectiviteit van ons zorgstelsel tekort schiet door de vele schotten. Een investering in valpreventie kan tientallen, zo niet honderden miljoenen besparen in de cure, care en in het sociale domein. Maar we doen het niet, omdat je geen geld mag overhevelen van het ene naar het andere potje. En dat terwijl het allemaal één pot nat is: collectieve lasten. Dat probleem is niet nieuw en doet zich op allerlei gezondheidsthema's voor.

Er zijn ook verschillende oplossingen voorgesteld, samengebracht in een in opdracht van ZonMw geschreven rapport
Financiering van preventie: een regionaal preventiefonds, Health Impact Bonds, Shared savings, Populatiebekostiging, Opname Preventie Kosten Groepen in de risicoverevening en nog meer goede ideeën.

Commissie, proeftuin, lokale pilot
Nu zal in ons land al snel de discussie ontbranden welke van deze opties wel en niet kunnen en wat beter, best of niks is. Ook is de kans groot dat een commissie om advies gevraagd wordt over hoe dit allemaal opgelost moet worden in wetgeving en financiering. We doen dan nog een proeftuin, of een lokale pilot. Onderwijl tikt de klok door.

Vilans en VeiligheidNL willen met valpreventie een grote slag maken met de in 2013 door de Nationale Denktank 2013 voorgestelde 'Health Impact Bond'. Kort en goed: externe investeerders leggen in in een fonds, waaruit de interventies worden betaald. Vervolgens worden de besparingen onafhankelijk vastgesteld op basis van tevoren opgestelde criteria, de besparingen gaan met een maatschappelijk acceptabel rendement naar de investeerders terug en worden geherinvesteerd. Zo is het vliegwiel op gang en besparen we structureel collectieve lasten en persoonlijk leed. Vilans en VeiligheidNL hebben hiervan een
animatie gemaakt die online te bekijken is.

Systeemfalen is mensenwerk
Het klinkt simpel, maar in de praktijk moeten veel technische zaken worden opgelost en ingevuld. Het moeilijkste zijn de bestaande systemen. Die zijn en blijven ingewikkeld zolang gevestigde belangen daar baat bij hebben. Systeemfalen is mensenwerk: het zijn mensen die systemen maken en in stand houden. Dus we hebben mensen nodig om het op te lossen!

Zoals gezegd, wij willen aan de slag. Geen debat of commissie, maar gewoon starten, tegen barriëres aan lopen en dan met oplossingsgerichte systeem-eigenaren deze overwinnen. Welke investeerders en systeem-eigenaren laten ouderen niet vallen? Wie deelt onze ambitie en kan meehelpen om de prijs van vallen te verlagen?
 


Henk Nies en Marco Brugmans


Blog gepubliceerd op Skipr (28-4-2015) en op veiligheid.nl (1-5-2015)



zondag 14 december 2014

Doe-het-zelf veiligheid

Veiligheid is niet iets om ons zorgen over te maken, maar om voor te zorgen. Dat kan, want de meest voorkomende bedreigingen kunnen we zelf bedwingen. 

Grootste behoeften
 Om te kunnen overleven hebben we allereerst eten, slapen en seks nodig. Meteen daarna komt veiligheid. Pas als we ons veilig voelen, komen we toe aan liefde en vriendschap met anderen – de volgende basisvoorwaarde voor iedereen.

Grootste bedreigingen
Ebola, het jihadisme, de kranten schrijven dagelijks over bedreigingen van buitenaf. Bedreigingen waar we weinig aan kunnen doen, waardoor we ons onveilig voelen. Maar de kans dat we hierdoor getroffen worden is verwaarloosbaar klein. Aan de bedreigingen van onze veiligheid waarop de kans wel groot is kunnen we zelf juist heel veel doen. Want kijkend naar werkelijke slachtoffers in Nederland, dan zijn ongevallen de belangrijkste oorzaak van onveiligheid. En dan niet eens in het verkeer (minder dan 600 doden per jaar), maar in de privésfeer (meer dan 3.000 doden per jaar), dus vooral in en om het huis.

Zelf risico beperken
Het goede nieuws is dus dat we de grootste gevaren zelf kunnen bedwingen. Daar hebben we geen overheid of veiligheidsdienst voor nodig. De sleutel daarvoor ligt bij wat we zelf doen. Met eenvoudige aanpassingen en alertheid kun je het risico op een ongeval enorm beperken. Dat blijkt als je eens goed kijkt naar de oorzaak van de ongevallen. 

Het gaat om het gedrag 
Zo vroegen we bij VeiligheidNL gedurende een aantal jaren aan ouders die met een gewond kind op de Spoedeisende Hulp in het ziekenhuis kwamen wat de oorzaak was van het ongeval. In bijna driekwart van de gevallen gaf men aan dat het eigen gedrag van de ouders/verzorgers, zoals onoplettendheid of onervarenheid de oorzaak was. Zoals het kind toch even alleen in de keuken laten met een pan kokend water op het vuur toen de deurbel ging, of er (onterecht) op vertrouwen dat het kind zelf de trap op kan kruipen. Op de tweede plaats (drie op de tien gevallen) werd een “ding” zoals speelgoed (ook) als oorzaak aangewezen. Maar bijna altijd ging het dan om een voorwerp dat niet geschikt was voor het jonge kind en niet om een speelgoed dat slecht in elkaar zat. Ook die ongevallen zijn makkelijk te voorkomen door zelf iets te doen, namelijk door het voorwerp buiten bereik te houden van jonge kinderen.

Keuzes maken
De allerjongsten en de meest kwetsbare ouderen verdienen onze bescherming tegen ongevallen. Met toezicht, traphekjes en aangepaste woonomgevingen. Maar in alle leeftijden daartussen gaat veilig leven over het zelf afwegen van risico’s. Risicovrij leven is een illusie, dat zou alleen kunnen in een omgeving die verstikkend en onleefbaar is. Persoonlijke veiligheid gaat over het maken van keuzes, bewust of onbewust, om het vinden van de juiste balans tussen risico’s nemen en risico’s beperken. Dat is bij iedere leeftijd, in iedere situatie en voor iedereen persoonlijk steeds weer anders. Iedereen kan zijn / haar persoonlijke veiligheid verbeteren door daar slim mee om te gaan. Voor een deel doen we dat natuurlijk al lang, misschien valt voor dat andere deel nog wat te winnen. Daarvoor delen wij zoveel mogelijk tips. Heeft u nog tips waarmee anderen hun leven veiliger kunnen maken? Laat het weten!

Blog gepubliceerd op 11-12-2014 op http://www.veiligheid.nl/

woensdag 10 september 2014

Pas op, Kijk uit!

Een gewaarschuwd mens is gestrest
Mijn geliefde zegt het wel eens tegen mij in de auto: “Pas op!” Ongerust scan ik dan snel nog eens het verkeer om me heen: voor, achter, links, rechts. Vaak gaat het dan om een situatie die ik al in de gaten had. Maar tussen het “pas op!” en het besef waar ik dan voor zou moeten oppassen raak ik gestrest. Doordat ik niet weet hoe ik het gevaar moet ontwijken. Remmen, uitwijken of juist extra gas geven?

Bezweringsformule
Ik zeg het zelf ook wel eens: “Kijk uit!” Sterker nog, ik zeg dat sinds kort iedere ochtend tegen mijn dochter, nu ze met de fiets alleen naar school gaat. “Doe je best, veel plezier en kijk goed uit” geef ik haar dagelijks mee als ze wegfietst. Het zijn liefdevolle clichés, een soort bezweringsformule waarmee ik mijn dochter hoop te behoeden voor ongeluk. Maar zou het haar ook helpen om het goede te doen?

Liever een tip
De “pas op, kijk uit!” waarschuwing krijgen kinderen natuurlijk vaak te horen. Altijd goed bedoeld, maar lang niet altijd behulpzaam. Als er echt gevaar dreigt, is het beter om duidelijk te maken wat te doen om het af te wenden. “Stop! daar komt een auto”, of “Doorlopen! daar komt een auto”. Ook bij ouders werkt dit zo: om hen te helpen bij kinderveiligheid werken tips (gebruik een fornuishekje) beter dan waarschuwingen (brandwonden kunnen een kind voor het leven tekenen).

Twee boeken
Hoe dun bij waarschuwen de lijn is tussen ellende voorkómen of veroorzaken wordt mooi geïllustreerd door twee recent uitgekomen boeken met dezelfde titel “Pas op(!), Kijk uit!” (alleen het aantal uitroeptekens verschilt). Het ene is een
kinderboek van Annemarie Bon, dat gaat over een jongetje dat van zijn ouders niet naar buiten mag omdat hij niet vies mag worden. “Pas op! Kijk uit!” is daarin een luchtig beschreven vorm van kindermishandeling. Sinds kort is het andere boek met deze titel te koop, geschreven door Fieke Slee en Mariëlle Vehmeijer, respectievelijk kinder-intensivist en brandwondenchirurg. Beiden zijn vanuit het ziekenhuis ervaringsdeskundig op terrein van ernstige ongevallen met kinderen. Ze hebben hun ervaringen gebundeld om ongevallen in en om huis te helpen voorkómen.

Positieve insteek
Een behartenswaardig initiatief en zeer begrijpelijk als je dagelijks op je werk te maken hebt met ernstig gewonde kinderen, waarvan sommigen levenslang gevolgen ondervinden van iets wat eenvoudig voorkómen had kunnen worden. Het boek is prachtig vormgegeven. Maar ik vind het jammer dat de uitgever met deze titel gekozen heeft voor marketing by fear appeal in plaats van een positieve insteek. Want we weten uit onderzoek dat een positieve benadering veel krachtiger is om mensen aan te zetten tot gewenst gedrag, zodat het (kind)veiliger wordt. En dat geldt vast ook voor het kopen van dit boek.





Dit blog is op 8-9-2014 ook gepubliceerd op http://www.veiligheid.nl/nieuws/blog---pas-op-kijk-uit

maandag 16 juni 2014

Vergeten voetgangers


Verplaatsingsongevallen bij ouderen

Begin mei brachten wij de resultaten van onderzoek naar buiten over ongevallen bij 65+ers als ze buitenshuis onderweg zijn. Hoewel ouderen veelal de auto nemen, krijgen ze vaker een ongeval met fietsen of als ze te voet gaan: in 2012 werden 15.000 fietsers en 14.000 voetgangers van 65+ in het ziekenhuis op een Spoedeisende Hulpafdeling (SEH) behandeld. De gemiddelde medische kosten van deze twee type ongevallen ontlopen elkaar niet veel, maar zijn wel hoog: ruim € 6.000.

Nieuw: voetgangersongevallen!

Hoewel het dus om twee bijna even grote groepen gaat, berichtten de media vrijwel uitsluitend over de fietsongevallen. Dáárvoor was de stijging het grootste en dat haalde dus het nieuws. Ik vond zelf onze bevindingen over oudere voetgangers opmerkelijker. Deze ongevallen waren tot dusverre nauwelijks in beeld.

Voetgangersongevallen meestal niet in de verkeersongevallenstatistieken

Volgens de verkeersstatistieken overlijden in Nederland jaarlijks ongeveer 30 voetgangers in het verkeer. In het onderzoeksrapport wordt geschat dat er jaarlijks bijna 50 voetgangers van 65 jaar en ouder extra overlijden, die de verkeersstatistieken niet halen. Als we kijken naar de voetgangers van 65+ die behandeld worden op een SEH, dan is het deel dat daarvan niet in de verkeersstatistieken terecht komt nog veel groter: 90% daarvan wordt niet meegerekend. Dat is een definitiekwestie: in de verkeersongevallencijfers zitten alleen ongevallen waarbij een voertuig is betrokken. En de meeste 65+voetgangers die een ongeval krijgen struikelen, glijden uit of vallen zonder voertuig in de buurt.

Maar ze gebeuren wel op straat

Pech voor hen, denkt u misschien, samen met de lokale verkeersdeskundige die zich informatiegestuurd richt op ‘echte’ verkeersveiligheidsproblemen waarvoor de cijfers beschikbaar zijn. Het zijn dan misschien geen verkeersongevallen, maar het zijn wel ongevallen in het verkeer, op de stoep / straat / openbare weg. En uit het onderzoek bleek dat juist bij deze ongevallen de infrastructuur een belangrijke rol speelt: van de ouderen die na een ongeval op straat in het ziekenhuis terechtkwamen, gaf meer dan de helft van de voetgangers aan dat dit kwam door de toestand van de stoep / straat.

Infrastructuurongevallen

Nu zou ik een pleidooi kunnen houden voor een nieuwe definitie van verkeersongevallen, maar daar los je het probleem niet mee op. Het ministerie zelf lijkt dat stadium ook al voorbij, sinds hun eigen naamwijziging van “Verkeer en Waterstaat” naar “Infrastructuur en Milieu”. Voetgangersongevallen zijn, zo blijkt uit ons onderzoek, vooral infrastructuurongevallen. Het was dan ook dit ministerie dat ons opdracht had gegeven tot het onderzoek.

Gemeenten: reken je rijk!

Hoe los je het probleem dan wel op? Langs twee lijnen van preventie, die beide een samenwerking vereisen tussen de sectoren Verkeer en Zorg. De eerste betreft lokale verbeteringen en onderhoud van infrastructuur, zodat de looproutes voor oudere voetgangers beter worden en blijven. Hoe dat moet staat in de richtlijn voor voetgangers­voorzieningen die de CROW uitbrengt. De tweede betreft effectieve valpreventie-programma’s voor ouderen, zoals vanuit de (openbare) gezondheidszorg worden ingezet voor het voorkómen van valongevallen in huis. Die werken immers ook door op straat. Het goede nieuws is dat met de decentralisatie van de langdurige zorg de kosten én baten van valongevallen bij ouderen in één hand komen: bij de gemeente. Het vergt dan alleen nog een lokale intersectorale business case om af te wegen welke preventieve investeringen hoge langdurige zorgkosten kunnen besparen. Gemeenten: reken je rijk!

-----
Dit blog is op 15 mei 2014 gepubliceerd door VeiligheidNL, op 17 mei 2014 op Opiniestukken , op 28 mei 2014 door het Brabants Dagblad en op 6 juni 2014 op Verkeersnet







dinsdag 22 oktober 2013

Geweld op het sportveld? Zet het publiek in!

Meer dan repressie
Door het overlijden van de grensrechter op een voetbalveld in Almere vorig jaar kwam geweld bij sporten nog hoger op de agenda van politiek en media te staan. Sinds eind 2011 loopt een actieplan van de landelijke overheid, 'Naar een veiliger sportklimaat' dat getrokken wordt door NOC*NSF, de voetbal- en de hockeybond. Kloeke maatregelen als het invoeren van een tijdstraf bij een gele kaart zijn genomen. Teams worden eerder uit de competitie gehaald en sporters kunnen op een zwarte lijst komen. Goed dat er stevig wordt opgetreden tegen excessen, maar het wordt hoog tijd dat we nu echt werk maken van het voorkómen ervan. Recent onderzoek laat zien dat volwassenen rond het sportveld, ouders en toeschouwers, daar een belangrijke rol bij hebben: er zijn goede aanknopingspunten voor preventie.

Aantal incidenten daalt
Is het probleem eigenlijk wel zo groot? KNVB meldde in augustus dat het aantal geregistreerde gevallen van excessief verbaal of fysiek geweld in het vorige seizoen met 15% was gedaald. Na de dood van grensrechter Richard Nieuwenhuizen in december 2012 is het aantal gevallen zelfs bijna gehalveerd. We hebben het over 0,04% van het aantal wedstrijden, berichtte KNVB. Terecht voegde de bond daar aan toe dat 274 excessen er 274 teveel waren. Zijn het dan niet gewoon 274 incidenten die aangepakt moeten worden?

Maatschappelijk probleem
Nee. Onderzoek laat zien dat het geen incidenten zijn, maar een maatschappelijk probleem waar veel mensen direct mee worden geconfronteerd. Uit een bevolkingsenquête weten we dat meer dan de helft van alle verwondingen die opzettelijk door anderen veroorzaakt zijn gebeuren tijdens het sporten. Het nieuwe onderzoek laat zien dat in één jaar tijd 15% van iedereen ouder dan 15 jaar geconfronteerd is met geweld in de sport. Als slachtoffer, als medespeler, als scheidsrechter, als trainer/begeleider of als aanwezige toeschouwer. Het gaat hierbij om verbaal geweld, opzettelijke overtredingen en als fysiek geweld zoals een knokpartij. Amateurs sporten voor hun plezier, zou je denken. Toch ontstaat er kennelijk een sfeer waarin mensen elkaar met geweld te lijf gaan.
 
Sociale norm
Het gaat dus om bijna twee miljoen mensen die geconfronteerd worden met geweld in de sport. Het merendeel is hierbij getuige, 11 tot 13% is slachtoffer. Meer dan de helft van de mensen was op het sportveld als sporter, official, begeleider/coach of vrijwilliger. Maar een andere grote groep, 40%, was op het sportterrein als ouder/verzorger of supporter. Dit is ook terug te zien in de leeftijdsverdeling: een grote groep is tussen de veertig en vijftig jaar. Het zijn deze veertigers die de sociale norm binnen en buiten de lijnen mede bepalen. Welk gedrag wordt als normaal gezien, welk gedrag overschrijdt een grens?

Lessen van pesten
Een parallel met de aanpak van pesten dringt zich op. Aanvankelijk ging alle aandacht uit naar de pestkoppen en de slachtoffers. Inmiddels hebben we geleerd dat pesten veel beter te voorkómen is als we ons op de hele groep richten. Het gaat niet mis door excessief gedrag van een individu, maar door een scheefgelopen groepsproces. De sociale norm in de groep is onaanvaardbaar ver opgeschoven. Het zijn de omstanders die norm kunnen herstellen.

Zet het publiek in voor een veilig sportklimaat
Ook op en rond het sportveld is de norm te ver opgeschoven. We moeten ons dus niet alleen richten op sporters, incidenten en strafmaatregelen om dat terug te draaien. Het is zaak dat we ons nu ook, en misschien wel vooral, richten op de toeschouwers, op de mensen die getuige zijn van het geweld op het veld. Zij staan aan de zijlijn, maar zijn bepalender voor het sportklimaat dan je op het eerste gezicht zou denken. Laten we het sportpubliek inschakelen om geweld op het veld uit te bannen.

---
Ook verschenen op 'Opiniestukken' op 23 oktober 2013: http://www.opiniestukken.nl/opiniestukken/artikel/586/Geweld-op-het-sportveld-Zet-het-publiek-in

maandag 20 mei 2013

Ongevallen in Nederland: meten met twee maten

De ramp in Wetteren
De ontspoorde giftrein in Wetteren ontwrichtte de samenleving in het dorpje, met een paar honderd gewonden die naar het ziekenhuis moesten, vele geëvacueerden en een flinke milieubelasting. Er was één dode te betreuren.

Norm voor externe veiligheid
De veiligheidsnormen voor dit soort ongevallen met gevaarlijke stoffen zijn in Nederland vastgelegd in het BEVI, het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen. Dat gaat over vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor, weg, water, buis of lucht, maar ook over veiligheid rondom luchthavens, LPG-tankstations, etc. Daarbij is vastgelegd dat het risico om als omwonende te komen te overlijden, bijvoorbeeld door een ontploffing, niet groter mag zijn dan 1 op de miljoen per jaar. Dit is de theoretische grenswaarde voor het overlijdensrisico van iemand die continu aan de rand van het bedrijfsgebied verblijft – in de praktijk is het risico voor omwonenden dus altijd kleiner. Daarbij komt nog dat dit risico sterk afneemt met de afstand tot de gevaarlijke installatie, dus het aantal mensen dat risico loopt is beperkt.

Toleranter naar onszelf
Gelukkig maar, want we houden er niet van als onze veiligheid wordt bedreigd door anderen – we vinden het veel erger als anderen ons iets aandoen dan als we dat zelf doen. Maar hoeveel erger vinden we dat? Vijf keer? Tien keer?

Het overlijdensrisico door een privéongeval
In 2011 overleden in Nederland 2.816 mensen door ongevallen in de privésfeer (verkeersongevallen en arbeidsongevallen dus niet meegerekend). Omgerekend naar alle Nederlanders was het overlijdensrisico door een privé-ongeval 170 op de miljoen per jaar. Dat is geen theoretisch risico, dat was de werkelijke overlijdenskans door een privéongeval. Dat is dus 170 keer groter dan het risico dat iemand loopt die 24/7 is vastgeketend aan het hek van het gevaarlijkste LPG-station dat we in Nederland nog net acceptabel vinden.

Investeer in het voorkomen van werkelijke doden
Ik vind het verschil erg groot, vooral als ik zie hoeveel de publieke middelen worden ingezet voor externe veiligheid; na elke ramp wordt er weer meer geld voor vrijgemaakt. Ik stel daarom voor niet verder te investeren in externe veiligheid in Nederland, maar deze middelen in te zetten om veiligheid in de privésfeer te bevorderen. Totdat het overlijdensrisico door een privéongeval niet meer is dan, laten we zeggen, het tienvoudige van dat door een extern ongeval. Dat is een maatschappelijk meer verantwoorde verdeling van publieke middelen. Bovendien voorkómen we dan werkelijke doden, in plaats van theoretische doden aan een hypothetisch hek.

---
Ook verschenen op Opiniestukken.nl op 21 mei 2013 http://www.opiniestukken.nl/opiniestukken/artikel/478/Preventie-van-priv-ongevallen-verdient-meer-aandacht

dinsdag 26 februari 2013

Spoedeisende preventie



Acute zorg dichtbij
Als het op spoedeisende hulp (SEH) aankomt, woon ik op een van de veiligste plekken in Nederland. Met de auto ben ik binnen 20 minuten in een ziekenhuis en daarbij kan ik kiezen tussen maar liefst negen verschillende SEH-afdelingen (de 10e is volgens Google Maps op 21 minuten rijden, dus die tel ik niet mee). Acute hulp is dus nooit ver weg voor mij, maar de vraag is of hoe lang het SEH-landschap er zo uit blijft zien. In 2011 opperde Zorgverzekeraars Nederland (ZN) dat het aantal SEH-afdelingen best gehalveerd kon worden. In haar recent uitgebrachte kwaliteitsvisie heeft de koepelorganisatie dat bijgesteld: voor acute basiszorg mogen de huidige SEH-afdelingen open blijven, zodat iedereen de basisspoedzorg in de buurt houdt. Wel zou de complexe spoedzorg meer geconcentreerd moeten worden.
 
Focus op complexiteit te simpel
Medisch specialisten vinden deze visie te beperkt. Zij betogen dat er geen duidelijk onderscheid te maken is wat complex is en wat niet. En ook dat het vaak pas later in het acute zorgproces duidelijk is of er sprake is van een complex geval. Volgens medisch specialisten is bij veel enkelvoudige letsels bij ouderen bijvoorbeeld complexe zorg nodig, omdat ouderen vaak ook andere aandoeningen hebben die het herstel belemmeren. Het aardige is dit naadloos aansluit bij de kwaliteitsvisie van ZN: daarin worden heupfracturen bij ouderen als voorbeeld van complexe spoedzorg uitgewerkt. Om stappen vooruit te maken in dit domein pleiten specialisten voor het instellen van een College Acute Zorg waarin alle belangen zijn vertegenwoordigd, om te komen tot een ‘toekomstgerichte inrichting van de hele keten acute zorg die altijd bereikbaar is voor elke patiënt’.

It’s the economy, stupid
Hoewel het debat inhoudelijk wordt gevoerd over de kwaliteit, is de onderliggende reden geld. Zorgverzekeraars vragen zich af of het rendement (in jargon: doelmatigheid) omhoog kan door een aantal SEH-afdelingen te sluiten. Ziekenhuizen hebben hun SEH-afdeling juist nodig om de bedden gevuld te krijgen – sinds de invoering van gereguleerde marktwerking zijn ziekenhuisopnamen profijtelijk. Om uit deze impasse te komen zijn innovatieve ideeën nodig, volgens de directeur van de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen. Ze komt zelf met de interessante suggestie van een gecombineerde SEH die de acute zorg verleent als voorportaal van een aantal samenwerkende ziekenhuizen.
 
Weten waar het lekt
Het is duidelijk dat er een organisatievraagstuk rondom de acute zorg op tafel ligt. Maar ik mis een belangrijk element in de discussie over de oplossing ervan. Als geen ander weten SEH-afdelingen waar en wanneer acute gezondheidsproblemen optreden en wat daarvan de oorzaak is. Ze dweilen met de kraan open, of liever: ze dweilen terwijl ze weten waar de lekken zitten. Door structurele signalering van acute problemen door SEH-afdelingen, kunnen die gericht preventief worden aangepakt, op de SEH of daarbuiten. Zo weten we dat signalering van kindermishandeling op de SEH zeer effectief is. Terugdringen van alcoholmisbruik door jongeren is lastig, maar een vroegtijdige interventie op de SEH is een van de weinige methoden die effectief zijn. Ook bij het terugdringen van psychische problematiek, zoals het post-traumatisch stress syndroom, zelfbeschadiging en suïcidepogingen, kan de SEH een belangrijke rol spelen. En de kennis waar precies fietsongevallen gebeuren, waar kwetsbare ouderen op straat ten val komen en waar letsel met geweld wordt toegebracht is essentiële stuurinformatie voor partijen die hierop preventie kunnen plegen. Als de SEH aangeeft waar de gaten zitten dan kunnen ze gedicht worden.
 
Goedkope gezondheid
Ik pleit ervoor om de preventiedoelstelling onderdeel te laten zijn van de toekomstige inrichting van de acute zorg. Als de partijen de handen ineenslaan om preventie-inspanningen op de SEH-afdelingen structureel van de grond te krijgen, inclusief de financiering ervan, dan beperken we niet alleen de zorgkosten maar ook de spoedeisende ellende. Doelmatige acute zorg begint bij preventie – dat lijkt mij een mooi startpunt voor het nieuw op te richten college.

---
Ook verschenen op Skipr op 1 maart 2013 http://www.skipr.nl/blogs/id1375-doelmatige-acute-zorg-begint-bij-preventie.html