zondag 14 december 2014

Doe-het-zelf veiligheid

Veiligheid is niet iets om ons zorgen over te maken, maar om voor te zorgen. Dat kan, want de meest voorkomende bedreigingen kunnen we zelf bedwingen. 

Grootste behoeften
 Om te kunnen overleven hebben we allereerst eten, slapen en seks nodig. Meteen daarna komt veiligheid. Pas als we ons veilig voelen, komen we toe aan liefde en vriendschap met anderen – de volgende basisvoorwaarde voor iedereen.

Grootste bedreigingen
Ebola, het jihadisme, de kranten schrijven dagelijks over bedreigingen van buitenaf. Bedreigingen waar we weinig aan kunnen doen, waardoor we ons onveilig voelen. Maar de kans dat we hierdoor getroffen worden is verwaarloosbaar klein. Aan de bedreigingen van onze veiligheid waarop de kans wel groot is kunnen we zelf juist heel veel doen. Want kijkend naar werkelijke slachtoffers in Nederland, dan zijn ongevallen de belangrijkste oorzaak van onveiligheid. En dan niet eens in het verkeer (minder dan 600 doden per jaar), maar in de privésfeer (meer dan 3.000 doden per jaar), dus vooral in en om het huis.

Zelf risico beperken
Het goede nieuws is dus dat we de grootste gevaren zelf kunnen bedwingen. Daar hebben we geen overheid of veiligheidsdienst voor nodig. De sleutel daarvoor ligt bij wat we zelf doen. Met eenvoudige aanpassingen en alertheid kun je het risico op een ongeval enorm beperken. Dat blijkt als je eens goed kijkt naar de oorzaak van de ongevallen. 

Het gaat om het gedrag 
Zo vroegen we bij VeiligheidNL gedurende een aantal jaren aan ouders die met een gewond kind op de Spoedeisende Hulp in het ziekenhuis kwamen wat de oorzaak was van het ongeval. In bijna driekwart van de gevallen gaf men aan dat het eigen gedrag van de ouders/verzorgers, zoals onoplettendheid of onervarenheid de oorzaak was. Zoals het kind toch even alleen in de keuken laten met een pan kokend water op het vuur toen de deurbel ging, of er (onterecht) op vertrouwen dat het kind zelf de trap op kan kruipen. Op de tweede plaats (drie op de tien gevallen) werd een “ding” zoals speelgoed (ook) als oorzaak aangewezen. Maar bijna altijd ging het dan om een voorwerp dat niet geschikt was voor het jonge kind en niet om een speelgoed dat slecht in elkaar zat. Ook die ongevallen zijn makkelijk te voorkomen door zelf iets te doen, namelijk door het voorwerp buiten bereik te houden van jonge kinderen.

Keuzes maken
De allerjongsten en de meest kwetsbare ouderen verdienen onze bescherming tegen ongevallen. Met toezicht, traphekjes en aangepaste woonomgevingen. Maar in alle leeftijden daartussen gaat veilig leven over het zelf afwegen van risico’s. Risicovrij leven is een illusie, dat zou alleen kunnen in een omgeving die verstikkend en onleefbaar is. Persoonlijke veiligheid gaat over het maken van keuzes, bewust of onbewust, om het vinden van de juiste balans tussen risico’s nemen en risico’s beperken. Dat is bij iedere leeftijd, in iedere situatie en voor iedereen persoonlijk steeds weer anders. Iedereen kan zijn / haar persoonlijke veiligheid verbeteren door daar slim mee om te gaan. Voor een deel doen we dat natuurlijk al lang, misschien valt voor dat andere deel nog wat te winnen. Daarvoor delen wij zoveel mogelijk tips. Heeft u nog tips waarmee anderen hun leven veiliger kunnen maken? Laat het weten!

Blog gepubliceerd op 11-12-2014 op http://www.veiligheid.nl/

woensdag 10 september 2014

Pas op, Kijk uit!

Een gewaarschuwd mens is gestrest
Mijn geliefde zegt het wel eens tegen mij in de auto: “Pas op!” Ongerust scan ik dan snel nog eens het verkeer om me heen: voor, achter, links, rechts. Vaak gaat het dan om een situatie die ik al in de gaten had. Maar tussen het “pas op!” en het besef waar ik dan voor zou moeten oppassen raak ik gestrest. Doordat ik niet weet hoe ik het gevaar moet ontwijken. Remmen, uitwijken of juist extra gas geven?

Bezweringsformule
Ik zeg het zelf ook wel eens: “Kijk uit!” Sterker nog, ik zeg dat sinds kort iedere ochtend tegen mijn dochter, nu ze met de fiets alleen naar school gaat. “Doe je best, veel plezier en kijk goed uit” geef ik haar dagelijks mee als ze wegfietst. Het zijn liefdevolle clichés, een soort bezweringsformule waarmee ik mijn dochter hoop te behoeden voor ongeluk. Maar zou het haar ook helpen om het goede te doen?

Liever een tip
De “pas op, kijk uit!” waarschuwing krijgen kinderen natuurlijk vaak te horen. Altijd goed bedoeld, maar lang niet altijd behulpzaam. Als er echt gevaar dreigt, is het beter om duidelijk te maken wat te doen om het af te wenden. “Stop! daar komt een auto”, of “Doorlopen! daar komt een auto”. Ook bij ouders werkt dit zo: om hen te helpen bij kinderveiligheid werken tips (gebruik een fornuishekje) beter dan waarschuwingen (brandwonden kunnen een kind voor het leven tekenen).

Twee boeken
Hoe dun bij waarschuwen de lijn is tussen ellende voorkómen of veroorzaken wordt mooi geïllustreerd door twee recent uitgekomen boeken met dezelfde titel “Pas op(!), Kijk uit!” (alleen het aantal uitroeptekens verschilt). Het ene is een
kinderboek van Annemarie Bon, dat gaat over een jongetje dat van zijn ouders niet naar buiten mag omdat hij niet vies mag worden. “Pas op! Kijk uit!” is daarin een luchtig beschreven vorm van kindermishandeling. Sinds kort is het andere boek met deze titel te koop, geschreven door Fieke Slee en Mariëlle Vehmeijer, respectievelijk kinder-intensivist en brandwondenchirurg. Beiden zijn vanuit het ziekenhuis ervaringsdeskundig op terrein van ernstige ongevallen met kinderen. Ze hebben hun ervaringen gebundeld om ongevallen in en om huis te helpen voorkómen.

Positieve insteek
Een behartenswaardig initiatief en zeer begrijpelijk als je dagelijks op je werk te maken hebt met ernstig gewonde kinderen, waarvan sommigen levenslang gevolgen ondervinden van iets wat eenvoudig voorkómen had kunnen worden. Het boek is prachtig vormgegeven. Maar ik vind het jammer dat de uitgever met deze titel gekozen heeft voor marketing by fear appeal in plaats van een positieve insteek. Want we weten uit onderzoek dat een positieve benadering veel krachtiger is om mensen aan te zetten tot gewenst gedrag, zodat het (kind)veiliger wordt. En dat geldt vast ook voor het kopen van dit boek.





Dit blog is op 8-9-2014 ook gepubliceerd op http://www.veiligheid.nl/nieuws/blog---pas-op-kijk-uit

maandag 16 juni 2014

Vergeten voetgangers


Verplaatsingsongevallen bij ouderen

Begin mei brachten wij de resultaten van onderzoek naar buiten over ongevallen bij 65+ers als ze buitenshuis onderweg zijn. Hoewel ouderen veelal de auto nemen, krijgen ze vaker een ongeval met fietsen of als ze te voet gaan: in 2012 werden 15.000 fietsers en 14.000 voetgangers van 65+ in het ziekenhuis op een Spoedeisende Hulpafdeling (SEH) behandeld. De gemiddelde medische kosten van deze twee type ongevallen ontlopen elkaar niet veel, maar zijn wel hoog: ruim € 6.000.

Nieuw: voetgangersongevallen!

Hoewel het dus om twee bijna even grote groepen gaat, berichtten de media vrijwel uitsluitend over de fietsongevallen. Dáárvoor was de stijging het grootste en dat haalde dus het nieuws. Ik vond zelf onze bevindingen over oudere voetgangers opmerkelijker. Deze ongevallen waren tot dusverre nauwelijks in beeld.

Voetgangersongevallen meestal niet in de verkeersongevallenstatistieken

Volgens de verkeersstatistieken overlijden in Nederland jaarlijks ongeveer 30 voetgangers in het verkeer. In het onderzoeksrapport wordt geschat dat er jaarlijks bijna 50 voetgangers van 65 jaar en ouder extra overlijden, die de verkeersstatistieken niet halen. Als we kijken naar de voetgangers van 65+ die behandeld worden op een SEH, dan is het deel dat daarvan niet in de verkeersstatistieken terecht komt nog veel groter: 90% daarvan wordt niet meegerekend. Dat is een definitiekwestie: in de verkeersongevallencijfers zitten alleen ongevallen waarbij een voertuig is betrokken. En de meeste 65+voetgangers die een ongeval krijgen struikelen, glijden uit of vallen zonder voertuig in de buurt.

Maar ze gebeuren wel op straat

Pech voor hen, denkt u misschien, samen met de lokale verkeersdeskundige die zich informatiegestuurd richt op ‘echte’ verkeersveiligheidsproblemen waarvoor de cijfers beschikbaar zijn. Het zijn dan misschien geen verkeersongevallen, maar het zijn wel ongevallen in het verkeer, op de stoep / straat / openbare weg. En uit het onderzoek bleek dat juist bij deze ongevallen de infrastructuur een belangrijke rol speelt: van de ouderen die na een ongeval op straat in het ziekenhuis terechtkwamen, gaf meer dan de helft van de voetgangers aan dat dit kwam door de toestand van de stoep / straat.

Infrastructuurongevallen

Nu zou ik een pleidooi kunnen houden voor een nieuwe definitie van verkeersongevallen, maar daar los je het probleem niet mee op. Het ministerie zelf lijkt dat stadium ook al voorbij, sinds hun eigen naamwijziging van “Verkeer en Waterstaat” naar “Infrastructuur en Milieu”. Voetgangersongevallen zijn, zo blijkt uit ons onderzoek, vooral infrastructuurongevallen. Het was dan ook dit ministerie dat ons opdracht had gegeven tot het onderzoek.

Gemeenten: reken je rijk!

Hoe los je het probleem dan wel op? Langs twee lijnen van preventie, die beide een samenwerking vereisen tussen de sectoren Verkeer en Zorg. De eerste betreft lokale verbeteringen en onderhoud van infrastructuur, zodat de looproutes voor oudere voetgangers beter worden en blijven. Hoe dat moet staat in de richtlijn voor voetgangers­voorzieningen die de CROW uitbrengt. De tweede betreft effectieve valpreventie-programma’s voor ouderen, zoals vanuit de (openbare) gezondheidszorg worden ingezet voor het voorkómen van valongevallen in huis. Die werken immers ook door op straat. Het goede nieuws is dat met de decentralisatie van de langdurige zorg de kosten én baten van valongevallen bij ouderen in één hand komen: bij de gemeente. Het vergt dan alleen nog een lokale intersectorale business case om af te wegen welke preventieve investeringen hoge langdurige zorgkosten kunnen besparen. Gemeenten: reken je rijk!

-----
Dit blog is op 15 mei 2014 gepubliceerd door VeiligheidNL, op 17 mei 2014 op Opiniestukken , op 28 mei 2014 door het Brabants Dagblad en op 6 juni 2014 op Verkeersnet