dinsdag 22 oktober 2013

Geweld op het sportveld? Zet het publiek in!

Meer dan repressie
Door het overlijden van de grensrechter op een voetbalveld in Almere vorig jaar kwam geweld bij sporten nog hoger op de agenda van politiek en media te staan. Sinds eind 2011 loopt een actieplan van de landelijke overheid, 'Naar een veiliger sportklimaat' dat getrokken wordt door NOC*NSF, de voetbal- en de hockeybond. Kloeke maatregelen als het invoeren van een tijdstraf bij een gele kaart zijn genomen. Teams worden eerder uit de competitie gehaald en sporters kunnen op een zwarte lijst komen. Goed dat er stevig wordt opgetreden tegen excessen, maar het wordt hoog tijd dat we nu echt werk maken van het voorkómen ervan. Recent onderzoek laat zien dat volwassenen rond het sportveld, ouders en toeschouwers, daar een belangrijke rol bij hebben: er zijn goede aanknopingspunten voor preventie.

Aantal incidenten daalt
Is het probleem eigenlijk wel zo groot? KNVB meldde in augustus dat het aantal geregistreerde gevallen van excessief verbaal of fysiek geweld in het vorige seizoen met 15% was gedaald. Na de dood van grensrechter Richard Nieuwenhuizen in december 2012 is het aantal gevallen zelfs bijna gehalveerd. We hebben het over 0,04% van het aantal wedstrijden, berichtte KNVB. Terecht voegde de bond daar aan toe dat 274 excessen er 274 teveel waren. Zijn het dan niet gewoon 274 incidenten die aangepakt moeten worden?

Maatschappelijk probleem
Nee. Onderzoek laat zien dat het geen incidenten zijn, maar een maatschappelijk probleem waar veel mensen direct mee worden geconfronteerd. Uit een bevolkingsenquête weten we dat meer dan de helft van alle verwondingen die opzettelijk door anderen veroorzaakt zijn gebeuren tijdens het sporten. Het nieuwe onderzoek laat zien dat in één jaar tijd 15% van iedereen ouder dan 15 jaar geconfronteerd is met geweld in de sport. Als slachtoffer, als medespeler, als scheidsrechter, als trainer/begeleider of als aanwezige toeschouwer. Het gaat hierbij om verbaal geweld, opzettelijke overtredingen en als fysiek geweld zoals een knokpartij. Amateurs sporten voor hun plezier, zou je denken. Toch ontstaat er kennelijk een sfeer waarin mensen elkaar met geweld te lijf gaan.
 
Sociale norm
Het gaat dus om bijna twee miljoen mensen die geconfronteerd worden met geweld in de sport. Het merendeel is hierbij getuige, 11 tot 13% is slachtoffer. Meer dan de helft van de mensen was op het sportveld als sporter, official, begeleider/coach of vrijwilliger. Maar een andere grote groep, 40%, was op het sportterrein als ouder/verzorger of supporter. Dit is ook terug te zien in de leeftijdsverdeling: een grote groep is tussen de veertig en vijftig jaar. Het zijn deze veertigers die de sociale norm binnen en buiten de lijnen mede bepalen. Welk gedrag wordt als normaal gezien, welk gedrag overschrijdt een grens?

Lessen van pesten
Een parallel met de aanpak van pesten dringt zich op. Aanvankelijk ging alle aandacht uit naar de pestkoppen en de slachtoffers. Inmiddels hebben we geleerd dat pesten veel beter te voorkómen is als we ons op de hele groep richten. Het gaat niet mis door excessief gedrag van een individu, maar door een scheefgelopen groepsproces. De sociale norm in de groep is onaanvaardbaar ver opgeschoven. Het zijn de omstanders die norm kunnen herstellen.

Zet het publiek in voor een veilig sportklimaat
Ook op en rond het sportveld is de norm te ver opgeschoven. We moeten ons dus niet alleen richten op sporters, incidenten en strafmaatregelen om dat terug te draaien. Het is zaak dat we ons nu ook, en misschien wel vooral, richten op de toeschouwers, op de mensen die getuige zijn van het geweld op het veld. Zij staan aan de zijlijn, maar zijn bepalender voor het sportklimaat dan je op het eerste gezicht zou denken. Laten we het sportpubliek inschakelen om geweld op het veld uit te bannen.

---
Ook verschenen op 'Opiniestukken' op 23 oktober 2013: http://www.opiniestukken.nl/opiniestukken/artikel/586/Geweld-op-het-sportveld-Zet-het-publiek-in

maandag 20 mei 2013

Ongevallen in Nederland: meten met twee maten

De ramp in Wetteren
De ontspoorde giftrein in Wetteren ontwrichtte de samenleving in het dorpje, met een paar honderd gewonden die naar het ziekenhuis moesten, vele geëvacueerden en een flinke milieubelasting. Er was één dode te betreuren.

Norm voor externe veiligheid
De veiligheidsnormen voor dit soort ongevallen met gevaarlijke stoffen zijn in Nederland vastgelegd in het BEVI, het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen. Dat gaat over vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor, weg, water, buis of lucht, maar ook over veiligheid rondom luchthavens, LPG-tankstations, etc. Daarbij is vastgelegd dat het risico om als omwonende te komen te overlijden, bijvoorbeeld door een ontploffing, niet groter mag zijn dan 1 op de miljoen per jaar. Dit is de theoretische grenswaarde voor het overlijdensrisico van iemand die continu aan de rand van het bedrijfsgebied verblijft – in de praktijk is het risico voor omwonenden dus altijd kleiner. Daarbij komt nog dat dit risico sterk afneemt met de afstand tot de gevaarlijke installatie, dus het aantal mensen dat risico loopt is beperkt.

Toleranter naar onszelf
Gelukkig maar, want we houden er niet van als onze veiligheid wordt bedreigd door anderen – we vinden het veel erger als anderen ons iets aandoen dan als we dat zelf doen. Maar hoeveel erger vinden we dat? Vijf keer? Tien keer?

Het overlijdensrisico door een privéongeval
In 2011 overleden in Nederland 2.816 mensen door ongevallen in de privésfeer (verkeersongevallen en arbeidsongevallen dus niet meegerekend). Omgerekend naar alle Nederlanders was het overlijdensrisico door een privé-ongeval 170 op de miljoen per jaar. Dat is geen theoretisch risico, dat was de werkelijke overlijdenskans door een privéongeval. Dat is dus 170 keer groter dan het risico dat iemand loopt die 24/7 is vastgeketend aan het hek van het gevaarlijkste LPG-station dat we in Nederland nog net acceptabel vinden.

Investeer in het voorkomen van werkelijke doden
Ik vind het verschil erg groot, vooral als ik zie hoeveel de publieke middelen worden ingezet voor externe veiligheid; na elke ramp wordt er weer meer geld voor vrijgemaakt. Ik stel daarom voor niet verder te investeren in externe veiligheid in Nederland, maar deze middelen in te zetten om veiligheid in de privésfeer te bevorderen. Totdat het overlijdensrisico door een privéongeval niet meer is dan, laten we zeggen, het tienvoudige van dat door een extern ongeval. Dat is een maatschappelijk meer verantwoorde verdeling van publieke middelen. Bovendien voorkómen we dan werkelijke doden, in plaats van theoretische doden aan een hypothetisch hek.

---
Ook verschenen op Opiniestukken.nl op 21 mei 2013 http://www.opiniestukken.nl/opiniestukken/artikel/478/Preventie-van-priv-ongevallen-verdient-meer-aandacht

dinsdag 26 februari 2013

Spoedeisende preventie



Acute zorg dichtbij
Als het op spoedeisende hulp (SEH) aankomt, woon ik op een van de veiligste plekken in Nederland. Met de auto ben ik binnen 20 minuten in een ziekenhuis en daarbij kan ik kiezen tussen maar liefst negen verschillende SEH-afdelingen (de 10e is volgens Google Maps op 21 minuten rijden, dus die tel ik niet mee). Acute hulp is dus nooit ver weg voor mij, maar de vraag is of hoe lang het SEH-landschap er zo uit blijft zien. In 2011 opperde Zorgverzekeraars Nederland (ZN) dat het aantal SEH-afdelingen best gehalveerd kon worden. In haar recent uitgebrachte kwaliteitsvisie heeft de koepelorganisatie dat bijgesteld: voor acute basiszorg mogen de huidige SEH-afdelingen open blijven, zodat iedereen de basisspoedzorg in de buurt houdt. Wel zou de complexe spoedzorg meer geconcentreerd moeten worden.
 
Focus op complexiteit te simpel
Medisch specialisten vinden deze visie te beperkt. Zij betogen dat er geen duidelijk onderscheid te maken is wat complex is en wat niet. En ook dat het vaak pas later in het acute zorgproces duidelijk is of er sprake is van een complex geval. Volgens medisch specialisten is bij veel enkelvoudige letsels bij ouderen bijvoorbeeld complexe zorg nodig, omdat ouderen vaak ook andere aandoeningen hebben die het herstel belemmeren. Het aardige is dit naadloos aansluit bij de kwaliteitsvisie van ZN: daarin worden heupfracturen bij ouderen als voorbeeld van complexe spoedzorg uitgewerkt. Om stappen vooruit te maken in dit domein pleiten specialisten voor het instellen van een College Acute Zorg waarin alle belangen zijn vertegenwoordigd, om te komen tot een ‘toekomstgerichte inrichting van de hele keten acute zorg die altijd bereikbaar is voor elke patiënt’.

It’s the economy, stupid
Hoewel het debat inhoudelijk wordt gevoerd over de kwaliteit, is de onderliggende reden geld. Zorgverzekeraars vragen zich af of het rendement (in jargon: doelmatigheid) omhoog kan door een aantal SEH-afdelingen te sluiten. Ziekenhuizen hebben hun SEH-afdeling juist nodig om de bedden gevuld te krijgen – sinds de invoering van gereguleerde marktwerking zijn ziekenhuisopnamen profijtelijk. Om uit deze impasse te komen zijn innovatieve ideeën nodig, volgens de directeur van de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen. Ze komt zelf met de interessante suggestie van een gecombineerde SEH die de acute zorg verleent als voorportaal van een aantal samenwerkende ziekenhuizen.
 
Weten waar het lekt
Het is duidelijk dat er een organisatievraagstuk rondom de acute zorg op tafel ligt. Maar ik mis een belangrijk element in de discussie over de oplossing ervan. Als geen ander weten SEH-afdelingen waar en wanneer acute gezondheidsproblemen optreden en wat daarvan de oorzaak is. Ze dweilen met de kraan open, of liever: ze dweilen terwijl ze weten waar de lekken zitten. Door structurele signalering van acute problemen door SEH-afdelingen, kunnen die gericht preventief worden aangepakt, op de SEH of daarbuiten. Zo weten we dat signalering van kindermishandeling op de SEH zeer effectief is. Terugdringen van alcoholmisbruik door jongeren is lastig, maar een vroegtijdige interventie op de SEH is een van de weinige methoden die effectief zijn. Ook bij het terugdringen van psychische problematiek, zoals het post-traumatisch stress syndroom, zelfbeschadiging en suïcidepogingen, kan de SEH een belangrijke rol spelen. En de kennis waar precies fietsongevallen gebeuren, waar kwetsbare ouderen op straat ten val komen en waar letsel met geweld wordt toegebracht is essentiële stuurinformatie voor partijen die hierop preventie kunnen plegen. Als de SEH aangeeft waar de gaten zitten dan kunnen ze gedicht worden.
 
Goedkope gezondheid
Ik pleit ervoor om de preventiedoelstelling onderdeel te laten zijn van de toekomstige inrichting van de acute zorg. Als de partijen de handen ineenslaan om preventie-inspanningen op de SEH-afdelingen structureel van de grond te krijgen, inclusief de financiering ervan, dan beperken we niet alleen de zorgkosten maar ook de spoedeisende ellende. Doelmatige acute zorg begint bij preventie – dat lijkt mij een mooi startpunt voor het nieuw op te richten college.

---
Ook verschenen op Skipr op 1 maart 2013 http://www.skipr.nl/blogs/id1375-doelmatige-acute-zorg-begint-bij-preventie.html